Regionale gebiedsontwikkeling - guus van steenbergen - paperback (9789463665933)
Bk books
Nationale opgaven zoals het woningbouwbeleid, de energietransitie en klimaatadaptatie zijn vraagstukken die door regionale instanties concreet moeten worden gemaakt in samenhang met de vraagstukken van de regio zelf. De regio, het niveau tussen de gemeenten en de provincie, heeft meestal geen duidelijke bestuurlijke grens en geen formele plaats in het Nederlandse bestuur. In dit proefschrift is gezocht naar de betekenis van de provincie als regionale gebiedsautoriteit in een situatie waarin diverse publieke en private partijen samenwerken en maatschappelijke organisaties hun stem laten horen. Het onderzoek is gericht op gebieden tussen grote steden waar een aanmerkelijke verstedelijking, ingebed in groen- en waterstructuren, was voorzien. Plannen en planprocessen zijn geanalyseerd en beoordeeld, net als het handelen van de provincie in drie regio's: de regio Rotterdam-Zoetermeer-Gouda, het gebied tussen Arnhem en Nijmegen en de regio Eindhoven-Helmond. Het proefschrift laat onder meer zien dat planologische sturing een zwakker instrument is dan financiële sturing. Na de decentralisatie van ruimtelijke ordening en landinrichting is de invloed van de rijksoverheid op regionale gebiedsontwikkeling groot gebleven. Voorts blijkt uit het onderzoek dat planconcepten in de praktijk flexibel zijn. Als de uitvoering aan de orde komt neemt het risico toe dat het planconcept uit elkaar valt. Het onderzoek toont aan dat de provincie haar rol als regionale gebiedsregisseur actiever zou kunnen invullen. De Omgevingswet zou dat mogelijk moeten maken.
Haagse hitte - alexander wandl, frank van der hoeven - paperback (9789463660037)
Bk books
Het doel van het Haagse Hitte-project is het beter begrijpen van stedelijke warmte in Den Haag om vandaaruit een verband te leggen met de kenmerken van de fysieke ruimte van de stad en de gezondheid van de Haagse bevolking, met als resultaat aanbevelingen voor acties. Die inzichten moeten de stad Den Haag en haar inwoners bewuster én weerbaarder maken ten aanzien van het Haagse warmte-eiland effect, hier ook wel Haagse hitte genoemd.
In deze 'Gereedschapskist van Bach' is de methodiek van 'Omgekeerd ontwerpen' vanuit ruimtelijke gebruikspatronen (in plaats van mono-disciplinair vanuit de ontwerper) toegankelijk voor studenten en voor burgerinitiatieven die zich inzetten voor het verbeteren van de (leef)omgeving. Gelijktijdig wordt opnieuw de samenhang tussen het vakgebied 'Stedenbouw' en 'Verkeerskunde' gevisualiseerd en worden ideeën aangedragen voor een vakgebied 'Verblijfskunde'. Want de toekomst van het vak 'Verblijfskunde' gaat de initiatiefgroep aan het hart. Stede(n)bouw en verkeer zijn als mal èn contra-mal onlosmakelijk verbonden. De stedenbouwer èn de verkeerskundige kunnen - duurzaam vanuit 't eigen specialisme- bereikbaarheid en doorstroming van (woon)gebieden zo regelen dat men er prettig verblijft. Bij het ontwerp en het beheer van zo'n 'stede' dient men leefbaar- heid, thuisgevoel en ruimtelijke kwaliteit - cyclisch - samen te brengen met verkeersveiligheid. En, als beloning, stijgt de waarde van ieders onroerend goed. De disciplines die verantwoordelijk zijn voor bereikbaarheid en ontwerp en onder- houd van de publieke ruimte hebben veel tegenstrijdige (ontwerp)doelen. Die zijn niet vanuit de eigen beroepstraditie, kennisvelden of vaardigheden op te lossen. Daar is een veelomvattende interdisciplinaire (ontwerp)aanpak voor nodig. En, daar is ook communicatie voor nodig met de gebruikers van de ruimte. De 'tools' in deze 'Gereedschapskist' geven handreikingen om 'ontwerpend' aan de slag te gaan. De auteurs hopen dat de lezer - door voortaan de volgorde van het ontwerp om te keren - een duurzame stad in een circulaire samenleving een stapje dichterbij brengt. Dit digitale werkstuk is vooral om met een zoekfunctie te doorlopen. Maar het nodigt ook uit om stukjes te lezen. Per hoofdstuk gidsen pictogrammen gerelateerde onderwerpen en verbinden de verkeersdiscipline met stede(n)bouw, architectuur, 'Urban Design' en landschapsarchitectuur. Productieve gereedschappen zijn de gelaagdheid van de stadsplattegrond, de profielen, de situering van activiteiten, het patroon van dichtheden, de daarin gevleide infrastructuur en de functiemix. Ontwerpmethoden gebaseerd op menselijke gebruikspatronen krijgen ruim aandacht. Het milieu en de economische kanten komen aan bod door de kenmerkende (oer-)structuren van milieuvriendelijke vervoerswijzen te relateren aan verkavelingen en de ruimtelijk structuur. Met name wordt stede(n)bouw gerelateerd spelen, ontmoeten, lopen, fietsen, 'Light Rail' en halte- èn stationsgebieden. Het begrip 'ontwerp-contramal' doemt op en vraagt om 'verblijfskunde' als discipline.
Klantgestuurd voorraadbeleid en empowerment - sake zijlstra - paperback (9789461860026)
Bk books
Central to this dissertation are client driven housing management from housing associations in The Netherlands and the empowerment effects this management has on its tenants. The central issue includes what client driven housing management is (definition), in which ways this can be devised, what the envisioned effects are and which effects this management successfully accomplishes. These are answered using seven sub-questions. The focal point of this research shifts from an exploration of all the initiatives that can be found in client-driven housing management, to the empowerment effect for its tenants of 'Te Woon' as one of these initiatives.
In 2016, the Government of Suriname, financed by a loan from the Inter-American Development Bank (IDB), launched the Paramaribo Urban Rehabilitation Program (PURP), which contributes to the socio-economic revitalisation of Paramaribo's historic inner city. It aims to attract new residents and commercial activities to the centre of Paramaribo, to restore value to its cultural heritage, to reduce traffic congestion and to strengthen the institutional framework for managing its sustainable development. The program also aims for a climate-smart approach to infrastructural interventions. From July 29 to August 2, 2019, Luiz de Carvalho Filho and Santiago del Hierro, from the Department of Urbanism of the Faculty of Architecture and the Built Environment at TU Delft, visited Paramaribo to explore the possible topics for a Workshop Program in support of PURP to be carried out in November 2019. This Technical Cooperation would take place in coordination with IDB and the Government of Suriname, particularly the Ministry of Education's Directorate of Culture. The cooperation would be realised as part of the fall semester of the European Post-master in Urbanism (EMU), in parallel to a research and design studio for the Amsterdam Metropolitan Area. By focusing on the interaction of various layers on an intervention at a smaller scale (the Heerenstraat and its adjacent buildings and public spaces), the workshop aimed at understanding and visualising a concrete roadmap towards a more lively, active and safe space in this specific case study within the Historic Inner City.
Het handschrift van l.p. roodbaard - els van der laan-meijer - paperback (9789463665827)
Bk books
Het oeuvre van de tuin- en landschapsarchitect Lucas Pieters Roodbaard (1782-1851) is toonaangevend voor de Noord-Nederlandse landschapsparken uit de eerste helft van de 19de eeuw. Zijn oeuvre is te verdelen in drie categorieën: openbare wandelparken, landschapsparken bij buitenplaatsen en landschapstuinen bij (stads)villa's. Aan de hand van ruimtelijk architectonisch onderzoek is een schat aan oorspronkelijke plantekeningen uitgebreid gedocumenteerd en geanalyseerd om zo tot de kern van de ontwerpmethode van Roodbaard te komen. Daarmee is zijn vorminstrumentarium, ook wel de 'meetkundige gereedschapskist' ontrafeld. Het heeft geresulteerd in zes compositorische ontwerpprincipes. Dankzij dit onderzoek en de nieuwe inzichten in Roodbaards handschrift kan een aantal landschapsparken worden geïdentificeerd en aan zijn oeuvre worden toegevoegd. Het gaat daarbij niet alleen om Roodbaards collectie van landschapsparken, maar ook om de samenhang van deze collectie met het omliggende historische cultuurlandschap. Dit overzicht biedt handvatten om het oeuvre van Roodbaard aan te duiden als een buitenplaatsenlandschap dat een samenhangend tuin- en landschapsarchitectonisch ensemble vormt in het Noord-Nederlandse cultuurlandschap. Dit 'parkachtige' landschap, ook bekend als de Noordelijke Lustwarande, is grotendeels gelegen in het kustlandschap dat grenst aan het Unesco Werelderfgoed Waddenzee. In de epiloog is een proeve van een reconstructie van een ontbrekende ontwerptekening gemaakt voor het landschapspark De Braak te Paterswolde. Het vormt de opmaat voor de integrale reconstructie van deze bijzondere collectie groen erfgoed.
Energetische upgrading van nederlandse wederopbouw flats - frits schultheiss - paperback (9789463663021)
Bk books
Introductie | De gebouwde omgeving wordt energieneutraal en circulair, daarvoor zijn renovatieconcepten nodig. Voor hoogbouw woningen is hierover weinig kennis beschikbaar. Het onderzoek richt zich op Nederlandse Wederopbouw hoogbouw systeemwoningen uit de periode 1950-1975 met focus op het ruimtelijk energetische deel van een industrieel gericht upgradeconcept. Methoden | Het onderzoek is ingedeeld in Flat 1.0 (bestaande hoogbouwsystemen), Flat 2.0 (comfort upgradingen) en Flat 3.0 (gebouwmodel, upgrading en overcladding met ontwerpprincipes). Resultaten | Uit Flat 1.0 toont technische, bouwfysische, sociale en functionele onvolkomenheden. De geslotenheid van woon- en ontsluitingsgevels voor energieopwekking varieert per bouwmethode: voor stapelbouw 36-68 %, voor zware montagebouw 20-48 % en voor gietbouw 10-26 %. Flat 2.0 laat oplossingen zien die echter vaak suboptimaal zijn om tot een energieneutraalgebouw te kunnen komen. Flat 3.0 bewijst met een energetisch gebouwmodel dat bij woningen met een geslotenheid van de woon- en ontsluitingsgevel van 40 % en de kopse gevels en dak van 100 % op jaarbasis het gebouw en gebruiker in haar eigen energie kan voorzien. Boven de 10 woonlagen is daarvoor een geslotenheid van 50 % vereist. Een elektrische auto als mogelijke toevoeging aan gebruikersgebonden energie is niet haalbaar. Een circulaire overcladding met industriële modulaire tiny active flat house modules inclusief een vernieuwde balkon- en toegankelijke galerijstructuur is een kans voor energetische en functionele upgrading en voor extra wooneenheden voor kleine huishoudens. Conclusie | Een circulaire industriële overcladding met de tiny active flat house modules in combinatie met een vernieuwde balkon- en galerijstructuur met installatietechniek en upgrading van de bestaande gevels is een nieuw technisch energieneutraal upgrade concept.
Stedebouwkundig(e) ontwerpen in woorden - maartenjan hoekstra - paperback (9789463660419)
Bk books
The realisation of an urban design involves many players, such as designers, critics, politicians, journalists, public relations specialists and residents. In order to consult with each other they make use of drawings, but also frequently of words, to be able to interpret the drawn objects in the plans. But are these urbanistic notions used by everyone in the same way? And have there been noticeable changes in their usage or meaning over time? This urbanistic and linguistic doctoral research addresses these questions. To define the scope of the research, words have been selected that refer to concrete, physical design phenomena in three so-called semantic fields: the structure of the city plan (for example, stad [city] and buurt [neighbourhood]), types of public spaces (for example, straat [street] and park [park]) and types of buildings (for example, huis [house] and winkel [shop]). As a further restriction, the use of such words has been investigated in texts written by five types of actors: designers, colleagues, politicians, journalists and (if present) public relations specialists. In order to connect the research to design practice, case studies were carried out on three comparable designs (extension plans) for the city of Amsterdam, each representing a different social context: Plan Zuid (1900-1917), Bijlmermeer (1962-1968) and IJburg (1995-2003). Using theories from semiotics (the 'study of signs') a conceptual model is presented which can be used to describe urban design notions. This model is shaped like a rhombus, with the linguistic sign (word) on the left and the visual sign (drawn object) on the right. The meaning is given at the top and the (built) object in reality is at the bottom. The latter is not of particular importance in this study, however the meaning is all the more important: this can be further divided into the physical abstraction on the one hand and the subjective concept on the other. This last component in particular can differ among various actors, for instance due to the actor's motive and the frame of associations that the word evokes.
Evidence-based design in nederlandse ziekenhuizen - marie helene herweijer-van gelder - paperback (9789461866325)
Bk books
Hoe kunnen architecten de bevindingen van het Evidence Based Design toepassen in hun ontwerpen?
Dit boek identificeert de ruimtelijke kwaliteiten, waarvan wetenschappelijk bewezen is dat deze een positief effect hebben op de gezondheid en het welbevinden van patiënten en de staf, om daarmee architecten een handreiking te bieden voor het ontwerpen van betere ziekenhuizen. Deze maatregelen zijn ontleend aan onderzoek dat is verricht in het kader van het Evidence-Based Design (EBD), dat is op te vatten als de wetenschappelijke variant van healing environment.
Homes are renovated a number of times during their lifespan. Although we can regard each of these renovations as new, it is more prudent to implement a future-proof solution to renovation. The purpose of this issue of A+BE is to gain an insight into how future-proof renovation solutions are for homes built between 1975 and 1991 that are currently being carried out or offered on the market. The study adopts a primarily architectural viewpoint to examine the hypothesis that we first need to be aware of what is architecturally possible and relevant before it makes sense to answer any further questions.
Harde stad, zachte stad - leeke reinders - paperback (9789492516312)
Bk books
Dit boek biedt een fijnmazig inzicht in de stedelijke ruimte van een naoorlogse wijk als object van politiek beleid en als alledaagse leefwereld. In hoofdstuk 2 wordt naar aanleiding van populaire representaties van de naoorlogse buitenwijken een aanzet gegeven voor een middle-ground perspectief, waarbij een discursieve benadering (aandacht voor beelden, verhalen en symbolen) gecombineerd wordt met een politieke benadering die de sociaalruimtelijke praktijken van bewoners en professionals plaatst in de context van de micro-politieke strijd om ruimte. Aan een dergelijke interdisciplinaire zoektocht zitten uiteraard haken en ogen. Sociologische, antropologische, politiek-economische, architectonische en geografische wetenschappers vormen immers aparte onderzoekgemeenschappen, ieder met hun eigen aartsvaders, congressen, tijdschriften, instituties en onderzoekstradities. Het is echter, zo wil ik betogen, juist in het overschrijden van de grenzen tussen paradigma'ss en disciplines waar vruchtbare aanknopingspunten liggen om het vraagstuk van de geplande en alledaagse stad te doorgronden. Hoofdstuk 3 analyseert verschuivingen in de discoursvorming en normatieve grondslagen die aan de herontwikkeling van Nieuwland ten grondslag liggen. Het proces van stedelijke vernieuwing wordt hierbij beschouwd als een vorm van culturele politiek: een set van discursieve en materiële praktijken waarbij beelden, verhalen en symbolen worden ingezet om de stedelijke ruimte van een wijk te herstructureren. Aan de hand van interviews met lokale professionals wordt getoond hoe in het beleidsveld van corporaties en lokale overheid een managerialist discours zijn intrede doet dat op gespannen voet staat met de collectivistische ideologie die de stedelijke politiek in Schiedam lange tijd domineerde. Het hoofdstuk toont hiermee hoe de herstructurering van Nieuwland is opgenomen in een ambivalent discours waarbij interpretaties van het verleden van de wijk ingezet worden om de vernieuwing van een gebied te sturen en legitimeren. In hoofdstuk 4 wordt onderzocht hoe dergelijke discursieve formaties vorm krijgen in branding, een strategie die de laatste jaren in tal van Nederlandse stadswijken is ingezet. Het hoofdstuk betoogt dat de beelden en symbolen die in brandingprocessen worden ingezet verweven zijn met de politiek van stedelijke vernieuwing. Symbolische representaties zoals public brands, een onderbelicht aspect van place-makingstrategieën, worden in het hoofdstuk geanalyseerd als 'sprojectieve herinneringen's, selectieve en normatieve representaties van het verleden van een wijk die ingezet worden om een lokale gemeenschap te identificeren en te committeren aan het vernieuwingsprogramma. In branding is een opmerkelijk proces te zien waarbij interpretaties van de geschiedenis van de wijk een specifiek begrip van het heden legitimeren en projecties van de toekomstige wijk voorschrijven. Het beeldmerk vormt wat de Franse filosoof Henri Lefebvre 'sconceptuele ruimte's noemt, waarin ervaringen en observaties worden gecodeerd, in een script verwerkt en geprojecteerd in een ideaalbeeld over hoe de wijk er in de toekomst uit moet gaan zien. In hoofdstuk 5 verschuift het perspectief van de 'sharde's stad van planning en beleid naar de 'szachte's stad van de alledaagse ruimte. Aan de hand van de residentiële geschiedenissen van bewoners wordt getoond hoe veranderingen in de leefomgeving mensen dwingen om hun persoonlijke en sociale relatie met een plek te herzien. De verhalen van bewoners zijn relationele voorstellingen waarmee zij verbindingen leggen tussen heden en verleden en tussen zichzelf en de omgeving waarin zij wonen. Mensen maken een wijk tot thuis in praktijken van gebruik en betekenisgeving waarbij zij grenzen optrekken tussen henzelf en de buitenwereld, en tussen wat als dichtbij en veraf wordt gezien. Noties van binding en thuis zijn, die in het hoofdstuk onderzocht worden, hangen samen met het streven van mensen om een mate van continuïteit tussen heden en verleden te verkrijgen, maar hebben ook betrekking op transities in persoonlijke levenssferen en de vorming van sociale identiteiten. De alledaagse ruimte van de wijk wordt in dit hoofdstuk verkend aan de hand van 'snarratieve kaarten's, waarbij bewoners gevraagd werd een kaart van hun dagelijkse leefomgeving te tekenen. Deze methode is geïnspireerd door het concept van mental mapping, dat sinds de jaren zestig is toegepast in de geografie en omgevingspsychologie om mentale aspecten van ruimte in kaart te brengen, maar wijkt er op een belangrijk punt ook vanaf. In de getekende kaarten verhalen bewoners in grafische vorm over hoe persoonlijke en collectieve identiteiten zijn verbonden zijn met micro-lokale verbanden in de wijk. De in het hoofdstuk behandelde kaarten laten, in al hun kronkelingen en vervormingen, zien hoe mensen de stedelijke ruimte verbinden met gedeelde verhalen, ervaringen en betekenissen. Het boek sluit af met een concluderend hoofdstuk waarin de geplande en alledaagse ruimte op elkaar betrokken worden en de implicaties van het onderzoek voor de kennisvorming over stedelijke ruimte, als politiek object van beleid en planning en als alledaagse leefwereld, geëxpliciteerd worden.
De gevel - een intermediair element tussen buiten en binnen - birgit jürgenhake - paperback (9789492516169)
Bk books
This study is based on the fact that all people have a basic need for protection from other people (and animals) as well as from the elements (the exterior climate). People need a space in which they can withdraw from the rest of the world. The two states, inside and outside, public and private, contact with, or isolation from, the outside world, are relevant in fulfilling this basic need. People also want their home to have a certain appearance or status which they can identify with and which they can present to the outside world. This can also often be derived from the façade. The façade which is on a side which can be seen by the general public can be seen by the most people. Protection and appearance/status are two important characteristics of the façade. The term social filtering is used in this study to mean protection and face or mask to mean appearance/status. The means which can be used for protection embrace a broad spectrum, of which a fence, the doorstep (threshold), the door and shutters are just some initial examples. The means which can be used to lend status to a house are just as diverse. It is impossible to make a strict distinction between the means of social filtering and those of the face or mask and they often fulfil both functions. The façade as social filter and as face or mask of the residential building is the starting point of this study. Both the roles, as social filter and face of the home, have undergone great change as a consequence of the accommodation of several homes in the one building. The history of homes in the Netherlands shows that the individual house has only been one of many dwelling possibilities since the nineteenth century ; the 'stacking' of homes on top of each other in larger buildings, described as residential building, became a necessity in the cities. This is why this study is focussed on the residential building and its façade in the city in the Netherlands.
Circulariteit, op weg naar 2050? - peter luscuere - paperback (9789463660549)
Bk books
Dit boek is geschreven naar aanleiding van de ministeriële publicatie 'Rijksbreed programma Circulaire Economie' uit september 2016, waarin de ambitieuze doelstelling wordt uitgesproken dat Nederland zich voor 2050 moet ontwikkelen naar een volledig circulaire economie.
This issue of the Journal of Façade Design and Engineering is a result of the second façade conference, PowerSkin, held on January 17th 2019, in the context of the building trade fair 'BAU' in Munich. The conference was organized collaboratively by TU Munich, TU Darmstadt, and TU Delft. All three universities conduct high-impact research and education in the field of building envelopes. The conference featured a mix of practice and education experiences, as well as scientific contributions, and aimed to answer the key question of the 2019 conference: How can digital tools and methods promote changes that aim towards the decarbonisation of the built environment and the improvement of well-being? The 2019 conference focused on the envelope as an integral part of the building and its energy system, as well as the main driver to create comfort. Thus, the envelope is understood in its condition of being a complex interface to the social, economic, and climatic environment in which we build our cities. The interaction between these topics, the influences they create, and the digital tools that have been developed and used to design and engineer building envelopes are the main focus points of each of the papers published in this issue.
In de zeventiende eeuw liet de stedelijke elite op grote schaal buitenplaatsen en landgoederen in het Hollandse laagland aanleggen. Zij verkozen de meest welgelegen plaatsen voor hun zomerverblijf met speelhuizen, bomenlanen en geschoren hagen. De voorkeur om in elkaars nabijheid te gaan wonen was veelal ingegeven door eenzelfde gebruik of vanwege een vergelijkbare stedelijke of landschappelijke beleving van de omgeving. Door identieke keuze drukte de elite hun stempel op het landschap. Door historische kaarten en inventarisaties met verklaringen uit historische bronnen te combineren zijn de belangrijkste vestigings- en compositiefactoren met de daarbij samenhangende gebruiks- en belevingsmotieven bepaald. De analyse toont met behulp van kaarten en historische prenten aan, hoe destijds de buitenplaatsenaanleg door stedelijke en landschappelijke vernieuwingen werd beïnvloed (trekvaarten, droogmakerijen, afzandingen, jacht en wandelen, wonen in de stad aan straten en pleinen in het groen en dergelijke). Op basis van de bovengenoemde factoren en motieven zijn de meest typerende buitenplaatsenlandschappen van Holland tussen 1630 en 1730 bepaald.
Het boek 'sKarakteristiek Duurzaam Erfgoed in Gelderland - KaDEr-stellingen's van Hielkje Zijlstra, Steffen Nijhuis, Wido Quist koop je bij bookspot.nl, nu voor €19.95!
Robocar and urban space evolution - paperback (9789463661485)
Bk books
How can we create more human-centered, resilient, and sustainable cities in the tech age? Can we make use of technology and the opportunities presented rather than resisting its fast-paced evolution? What are the biggest and most likely spatial changes that autonomous vehicles will bring in cities? How can this change in mobility contribute to a better urban environment? To what extent do the spatial opportunities created by automated mobility respond to current urban issues and what is the role of urban design and spatial planning in this debate? Autonomous cars -Robocars- will dramatically change urban environments and the practice of urbanism, potentially making cities less dependent on and less dominated by cars. Driverless and mainly guided by digital infrastructure, Robocars can open up new opportunities for urban development. If guided by sustainable development goals, mobility automation can lead to urban we understand as a shared paradigm shift in mobility and urban design. To date, the topic of autonomous cars has mainly been addressed by car industries, technology companies and transport planning groups. The current discourse is predominantly driven by business goals, potentially leading to cities shaped around technology, designed and planned by tech companies. This publication is based on the international symposium 'Robocar and Urban Space Evolution', organised on September 13, 2018 at TU Delft. Under the premise that autonomous cars will dramatically change urban environments and the practice of urbanism, Robocar and Urban Space Evolution investigates how Robocars may improve or harm our cities, exploring the potential of this new technology beyond market-oriented goals. Moreover, it aims to raise awareness about the relevance of the topic for the field of urban design and other disciplines dealing with aspects of urban sustainability. The publication includes contributions by Rients Dijkstra and Anca Ioana Ionescu, Dominic Stead, Víctor Muñoz Sanz, David Hamers, Salvador Rueda, Nico Larco, Emilia Bruck and Mathias Mitteregger.
Ruimtelijke transformaties van de steden in het randstadgebied (12de-20ste eeuw) - kim anne-marie zweerink - paperback (9789492516794)
Bk books
In this issue of A+BE (written in Dutch), the transformation of the form of nine cities in the Randstad between 1250 and 1940 in relation to changes in infrastructure is central, namely Utrecht, Dordrecht, Leiden, Haarlem, Delft, Gouda, Amsterdam, Rotterdam and The Hague. Within this time span, three periods of great spatial dynamics are identified, namely the period 1240-1450, 1580-1680 and 1870-1940. Comparing the city maps with each other, they made a development from uniformity to diversification to levelling between 1250 and 1940. Typical for the spatial development was that in the first period urban centres were created in which the various urban functions were concentrated. In the second period, specialization took place, in addition to strengthening the regional market function in the late medieval centres, functions were moved to the city edges. In the third period, the international goods transports continued to be moved out of the late medieval centres. In addition, the routes between the central station and the centers were a centres shopping area, passenger flows determined the spatial configuration.