7 Bohemian Dances Op.10, Auer: Hungarian Rhapsody, Reverie - CD (5028421962139)

Met deze opname laat het Gran Duo Italiano een van de pijlers van de moderne vioolkunst zien die vandaag de dag weinig of geen aandacht krijgt: de grote componist-docent-violisten die actief waren rond de eeuwwisseling van de 20e eeuw en de viool-'scholen's die voortkwamen uit hun voorbeeldige viooltechnieken en interpretatieve praktijk. Dergelijke musici waren, zelfs voordat ze zich vestigden als meester-leraren, zowel getalenteerde solo-uitvoerders als leden van vooraanstaande kamermuziekensembles. Twee violisten uit deze periode die boven de rest uitsteken zijn Leopold Auer (1845-1930) en Otakar Ševciìk (1852-1934). Dit project onderzoekt en herontdekt concertcomposities geschreven door deze virtuozen. De rode draad in hun schrijven is een levendige romantiek, uiteraard gedomineerd door hun eigen instrument, de viool. De vorm en harmonie die in deze composities werden nagestreefd, probeerden de bel canto-eigenschappen van de viool te benadrukken en een beroep te doen op het volledige scala aan technische vaardigheden van de uitvoerder. Het beperkte oeuvre van Auer verraadt een indrukwekkend compositorisch talent. Zijn Rhapsodie hongroise Op.5 was opgedragen aan Pablo de Sarasate, en de relatief vrije structuur biedt de solisten de gelegenheid om hun volledige technische bekwaamheid te tonen met zowel de linkerhand als de strijkstok in een duidelijk door Paganini geïnspireerd werk met vliegende picchettati, snelle demisemiquaverflouches, G-snaarpassages, chromatische toonladders in tertsen, en harmonischen. Zijn Rêverie Op.3 in G is gehuld in een intense lyriek, evenals de uiterst verfijnde Rêverie No.2 in Es. Zijn Tarantelle de concert Op.2, waarin dubbelgestopte tertsen een hoofdrol spelen, is helder en virtuoos in zowel het eerste als het laatste deel, met een contrasterend romantisch, expressief middendeel. Ševciìk's Ceskeì tance e piìsne Op.10, gepubliceerd in 1898, was het laatste werk in zijn eerste creatieve fase, bekend als zijn 'sRussische periode's (1875-1892). Hij kwam uit Bohemen, had heimwee in Rusland en schreef deze Dansen om zichzelf op te vrolijken. De cyclus bestond aanvankelijk uit zes stukken, die elk een virtuositeit vertoonden die niet onderdeed voor die van Paganini. Later (in 1928) werd een zevende dans toegevoegd en kreeg deze het opusnummer 10a. - Deze nieuwe opname presenteert twee beroemde violisten die evenzeer belangrijke leraren en componisten waren: Leopold Auer en Otokar Ševcík. - Leopold Auer werd geboren in Veszprém/Hongarije. Hij werd een van de meest gevierde violisten van zijn tijd, terwijl hij onder zijn leerlingen Efrem Zimbalist, Jascha Heifetz, Mischa Elman en Nathan Milstein telde. - Otokar Ševcík werd geboren in Bohemen. Na een lange solocarrière als vioolvirtuoos werd hij een veelgevraagd leraar (hij gaf les in Salzburg, Wenen, Praag, Kharkiv, Kiev, Londen, Boston, Chicago en New York), dirigent, componist en bovenal de auteur van een nieuwe methode in 26 delen die een revolutie teweegbracht in de geschiedenis van het vioolonderwijs over de hele wereld. Samen met Leopold Auer, Joseph Joachim, August Wilhelm en Carl Flesch, behoort Ševcík tot de reuzen van het onderwijs die de viooltraditie wereldwijd beïnvloedden in de 19e en begin 20e eeuw. - Deze nieuwe opname presenteert werken voor viool en piano van Auer en Ševcík, zeer aantrekkelijke muziek, geïnspireerd door hun eigen culturele achtergrond, en die de mogelijkheden van de viool tot het uiterste uitbuit. - Gespeeld door Mauro Tortorelli (viool) en Angela Meluso (piano), wier eerdere opnamen voor Brilliant Classics (Saint-Saëns, Milhaud, Castelnuovo-Tedesco, Scalero) in de internationale pers zeer lovend werden ontvangen. Overige informatie: - Opgenomen in april 2009 in Napels en oktober 2020 in Polla (Salerno), Italië - Het tweetalige boekje bevat liner notes van musicologen Renato Ricco (Auer) en Gabriela Drasarova (Ševcík), evenals een biografie van de artiesten